woensdag 10 oktober 2007

9.Het laatste oordeel.

Tom loopt de kerk binnen, het is jaren geleden dat hij het huis van de Heer heeft betreden.
Hij ziet iemand knielend voor het altaar, huilend zo het lijkt, wat een overrompelend beeld om de geestelijke op deze manier te zien.
Langzaam nadert Tom de man en knielt naast hem,"Vader, heeft u ook zo uw bedenkingen over het doel van alles, de altijd rijzende vraag en twijfel over goed en kwaad en de aanwezigheid van God?"
Geschrokken kijkt de man op, niet beseffend dat hij niet alleen was, was het zo overduidelijk, zijn twijfel en vragen, als deze man het al zag, dan had God het allang gezien.
Hoe kon een dienaar, zijn meester zo afgunstig zijn, Zijn alwetendheid in twijfel trekken.
Waar leid dit heen als zelfs de dienaar Gods zich niet meer zeker voelt van zijn roeping.

"Vader ik heb uw hulp nodig, er is iets gaande en ik weet niet hoe ik het u moet zeggen, ik heb uw hulp zeker nodig."
"Hoe kan ik u nou van dienst zijn? Als u al ziet dat ik mijn roeping in twijfel trek. Ik ben mijn abt niet waardig, niet op dit moment en ik vraag me af of ik dat ooit weer zal kunnen zijn."
"Vader, er is iets gaande, mensen veranderen, hun doen en laten, hun inwendige ik, hun ziel. Het is net of we langzaam overgenomen worden door iets of iemand anders."


Langzaam krijgt hij weer vat op zijn lichaam, zijn lichaam, niet van de onbenul die het zolang voor hem in bewaring had en het conserveerde tot het tijd was.
Waarom is hij hierheen gegaan, alsof er een hogere macht is, iemand hoger dan het intelligente leven dat langzamerhand de wereld zou veroveren, met veel plezier zouden ze de gebedshuizen met de grond gelijk maken, alsof er iets hogers zou zijn, de mens is zwak en zij waren superieur.

"Vader, ik heb niet lang meer, ik voel datgene in mij, het word sterker en vecht zich verder mijn lichaam in, dwingt mijn ziel mijn lichaam te verlaten, hoe moet ik verder zonder ziel?"

"De Heer had dit voorzien, vrees ik en wacht af, om te zien hoe zijn kinderen dit oplossen.

"Hoe bedoelt u?" Tom is nauwelijks verrast, ergens verwachte hij al zo`n antwoord, maar toch, het maakte een behoorlijke indruk op hem.
"God stelt ons op proef, bedoelt u? Hoe kan dit dan gebeuren, waar komt dit vandaan?


"Waar hoop je op?


Beide mannen kijken verschrikt op, de stem kwam uit het niets, zo zuiver, zo luid.
Tom begreep dat het wezen nu ook al zich kon uiten via hem.
"Vader wat kunnen we nu doen, het begint nu zover te komen, ik ben bang dat mijn ziel verloren gaat en dat dat moment snel nadert

De man zegt niks en ligt languit op de grond, het aanblik van God, zoals hij het moment ervaren had was teveel geweest, hij stierf omdat hij voelde zijn meester gefaald te hebben, zijn hart trok het gewoonweg niet meer.